Wijnand Bredewold               ︎

ANGELS



Engeltjes of toeval!
22 oktober , 2008 Door wijnand


Tijdens ‘gewone’ vakanties kan ik het fietsen en wandelen uiteraard niet laten, het zit nu eenmaal in het bloed. Ik was die zomer op vakantie met mijn vrouw Ellen en de kinderen in Zuid-Frankrijk. We verbleven op een camping in Sospel, het gebied is prachtig, hier rijzen de Alpen vanuit de Middellandse Zee tot hoogtes van 2000 meter en meer. Je kunt er fantastische wandel- en fietstochten maken. Zo loopt er bijvoorbeeld de GR5 die van Maastricht tot Nice reikt, wat meer naar het oosten kun je ‘transalp’ fietsen van Maastricht – Basel tot Albenga.

Meer in het midden van Frankrijk kun je ook de alom bekende fietsroute “de groene route naar het zuiden” fietsen van Maastricht naar Saintes Maries de la Mer (onlangs voor ongeveer de helft gefietst), mogelijkheden te over. Maar er zijn ook prachtige lokale wandel- en fietsroutes door bijvoorbeeld de plaatselijke office du tourismes uitgezet. Na een paar dagen op de camping vond ik het tijd geworden voor een verkenningsrondje, deze keer lopend. Ik ben normaal zo’n type die altijd van alles meeneemt zoals een GSM, kaart, kompas, extra kleding, voldoende water en eten, enz.. Meestal goed voorbereid dus. Ik wist nog niet dat ik te laat weg ging voor de afstand die ik zou gaan lopen en dat het vallen van de duisternis mij zou overvallen …..

Het was 19:30h, ik zei tegen Ellen: ‘Ik ga vast even een rondje lopen om hier de omgeving te verkennen’. ‘Heb je alles bij je, en kom je op tijd terug!’ Riep ze nog. ‘Jaaa’, zei ik. Het was mooi weer, heerlijk even een eindje wandelen. Na ca. 2 kilometer gaf zo’n typisch Frans bordje de route aan, rechtsaf de heuvels in, het zag er aanlokkelijk uit. Volgens het VVV kaartje kon ik hier een route starten van een kilometer of 6. Ik zag op de kaart ook dat ik de route eventueel in kon korten richting camping. Het paadje slingerde mooi omhoog door een ruig steenachtig gebied. Overal zag je mooie stroompjes, ook de vegetatie is werkelijk prachtig. Meer op hoogte kwam ik een schaapskudde tegen, gezellige beesten zijn dat toch.

Maar o jee, het pad ging hier over in een wirwar van paadjes, met het kaartje kwam ik er niet uit. De markering van de route was ook ver te zoeken. Dan maar ongeveer de richting bepalen op gevoel, mijn kompas was ik vergeten. Niet getreurd het is mooi weer en ik geniet ervan, ik kan altijd nog dezelfde weg terug lopen. Na een tijdje leek ik het pad goed te volgen. Ik was nu enkele uren onderweg en het begon wel heel snel schemerig te worden, dit kwam doordat de zon vrij snel achter een berg in het westen zakte. Het leek wel of iemand het licht uit deed.
Plots kwam mij iets tegemoet, ik zag het niet goed, ‘was het een hond of een wild zwijn’. Ik voelde enig angstzweet opkomen. Even later bleek het een oude herdershond te zijn, hij had rare ogen, ik denk dat hij blind was. Hij leek mij totaal niet te zien of te horen. De hond had iets van: ‘wat doe jij hier! Ga maar met mij mee ik loods je terug’. Moest ik dit voorteken aannemen of negeren. ‘Ach, het is niks, ik loop door’, dacht ik. Het werd echter behoorlijk donker, het oriënteren werd moeilijker. Volgens het kaartje zou ik nu ongeveer bij een gehuchtje moeten aankomen waar een markering zou staan van de route en vanaf daar zou ik de route kunnen inkorten richting camping. In het schijnsel zag ik een pad wat ongeveer in de goede richting liep.

Het duurde nog even maar na een tijdje zag in de verte lichtjes branden van huizen, dat zal het dorpje zijn. Aangekomen op de plaats waar volgens het kaartje de markering moest staan, kon ik deze niet ontdekken. Het werd nu toch wel erg donker, ‘ik moet opschieten!’ Intussen was ik er achter dat ik mijn GSM was vergeten, Ellen zou ondertussen wel ongerust zijn. ‘Waar ben ik aan begonnen!’ Na een ½ uur heen en weer gelopen en gezocht te hebben, dacht ik: ‘Wat moet ik nu: terug! Doorlopen naar Sospel! Of aanbellen bij iemand! Of toch nog even zoeken’. Ik stond te meimeren bij een punt waar die verrekte route naar beneden naar het dal zou lopen. Ik besloot vervolgens recht naar beneden te gaan, dwars door het struikgewas. Ik zag amper iets, het oriënteren was zeer moeilijk. Ik voelde een lichte paniek opkomen. Ik twijfelde, ‘was dit wel de goede weg, of loopt het compleet dood’. Opeens zag ik een eindje verderop enkele lichtjes schijnen, ze gingen aan en uit.  Die lichtjes waren vuurvliegjes. Het was zo aarde donker, dat ze het pad heel vaag, een klein beetje verlichten. Ik liep verder en iedere keer – geloof het of niet – als ik twijfelde, dan waren die vuurvliegjes er weer. ‘Wat is dit, zijn dit engeltjes, is onze lieve heer bezig mij naar de camping te loodsen? Eerst maar eens zien hoe dit afloopt’. Zo ging het een tijdje door tot dat ik geruis van een beek hoorde, dat moest de beek zijn die parallel aan de weg door het dal loopt. Bij de beek aangekomen wilde ik deze oversteken, ik stak mijn voet voorzichtig in het water en wilde doorlopen. Ik wist niet hoe diep het zou zijn en de beek stroomde behoorlijk hard. Net toen ik door wilde gaan, waren er aan de overkant een heleboel van die vuurvliegjes die als een gek aan-en-uit gingen. Het leek op een waarschuwing. Ik keek naar links en daar waren slechts een paar vuurvliegjes die heel rustig oplichten. Het was net alsof ze wilden zeggen: ‘Kom maar, deze kant moet je op!’ Dit moest ik dan maar doen, het bleek juist te zijn.

Ik kwam bij een stenen brugje, waardoor ik goed kon oversteken en op de hoofdweg in het dat uit kwam. Nu was het nog maar een klein stukje. Weer dacht ik: ‘Ik moet geloof ik rechts af’, en ja hoor! daar lichten in de verte weer enkele vliegjes op. Het is werkelijk niet te geloven, ik hoefde ze slechts te volgen. Na enige tijd kwam ik gelukkig bij de camping aan. Mijn zoon Wouter stond mij op te wachten. Hij zij: ‘Waar bleef je nu zo lang, iedereen is ongerust’.

Ik zei: ‘Dat leg ik je zo wel uit’, en stelde hem gerust. Bij de tent aangekomen werd ik bezorgd en liefdevol onthaald, iedereen was blij dat ik eindelijk terug was. Weer enigszins bijgekomen zat ik met een biertje uit te puffen van het avontuur. Opeens was er weer een hond, een herdershond, ditmaal een andere. Hij gaf mij een kopje en kwispelde en liep vervolgens weg waarbij hij nog één keer omkeek. Het was net alsof iemand even wilde controleren of alles in orde was….
Mark